Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 17 februari 2015, ECLI:NL:GHSE:2015:483
De betrokken partijen
De onderneming Intercession heeft een uitzendkracht ingehuurd voor schoonmaakwerkzaamheden in een theater, onder andere het schoonmaken van ruimtes boven een gipsplafond. Intercession heeft daarom vooraf aan RPS Advies B.V. opdracht gegeven om voor de schoonmaakwerkzaamheden een Taak-Risico-Analyse (TRA) op te stellen. De analyse zegt niets over de eigenschappen en gevaren van de gipsplaten, maar adviseert wel om de schoonmaakster met een zekeringslijn te laten werken. Dit advies is niet opgevolgd door Intercession.
Het ongeval
Op 9 januari 2007 is de ingehuurde schoonmaakster tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden voor Intercession door een gipsplaat in het plafond gezakt en heeft een zware val gemaakt van ongeveer 12 meter. De schoonmaakster heeft door de val ernstige letselschade opgelopen.
Aansprakelijkheid letselschade
De schoonmaakster heeft voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade Intercession aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. De kantonrechter heeft bij vonnis van 31 december 2008 verklaard dat Intercession aansprakelijk is voor het bedrijfsongeval en de geleden en nog te lijden schade.
RPS in vrijwaring betrokken
Intercession heeft met toestemming van de kantonrechter RPS Advies B.V. in die procedure in vrijwaring betrokken. Intercession vordert de kantonrechter om RPS hoofdelijk te veroordelen om datgene te voldoen waartoe Intercession in de procedure tegen de schoonmaakster zal worden veroordeeld en de veroordeling van RPS in alle proceskosten.
Grondslag aansprakelijkheid RPS
Intercession acht RPS hoofdelijk aansprakelijk omdat zij bij het opstellen van de Taak-Risico-Analyse onjuist zou hebben geadviseerd over de aan de schoonmaakwerkzaamheden verbonden risico’s en de te nemen veiligheidsmaatregelen. Zij hebben meer in het bijzonder onjuist geadviseerd over de aanwezigheid van niet-dragende gipsplaten in een plafond. Intercession is van mening dat RPS tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en daardoor gehouden is de schade die Intercession daardoor lijdt te vergoeden (artikel 6:74 BW).
Oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat RPS en Intercession beide voor 50% van de schade van de schoonmaakster aansprakelijk zijn. Partijen gaan in hoger beroep.
Oordeel van het Hof
Het Hof oordeelt dat van RPS als deskundige verwacht had mogen worden dat zij de risico’s van het schoonmaakwerk door een deugdelijke inspectie in beeld had gebracht en dat zij mede daarop het Taak-Risico-Analyse (TRA) had moeten baseren. Daarvoor is een TRA immers ook bedoeld. Omdat de TRA niet wees op het gevaar dat een schoonmaker door het gipsen plafond kon zakken, voldeed deze niet aan de daaraan redelijkerwijs te stellen eisen. Daarom is RPS aansprakelijk voor de gevolgen.
Maar ook Intercession valt een verwijt te maken, aldus het Hof, omdat zij het advies uit de TRA om de schoonmaakster met zekeringslijnen te laten werken niet heeft opgevolgd.
Het Hof oordeelt uiteindelijk dat RPS is aan te merken als hoofdaansprakelijk, en RPS moet tweederde van de schade van de schoonmaakster voor haar rekening nemen.
Heeft u vragen over letselschade? Dan bent u bij het letselschade advocatenkantoor van Utrecht Letselschade Advies aan het juiste adres. Wij hebben ruime ervaring met rechtspraak rondom letselschade, arbeidsongevallen en aansprakelijkheid. Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie!