Op een winterse dag in januari 2013 kwam een vrachtwagenchauffeur ten val op een bedrijfsterrein. De vraag is of de eigenaar van het terrein destijds voldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen ter voorkoming van ongevallen.
De situatie
De vrachtwagenchauffeur stond met zijn vrachtwagen geparkeerd op het bedrijfsterrein in Katwijk. De chauffeur heeft zijn vrachtwagen op de aanwezige weegbrug (op het terrein) tot stilstand laten komen, waarna hij vervolgens is uitgestapt en naar de cabine naast de weegbrug is gelopen om de vrachtwagen te laten wegen. Tijdens het lopen over de metalen weegbrug is de chauffeur ten val gekomen. De chauffeur loopt als gevolg van de val letsel op.
Hoger beroep
De chauffeur vordert een verklaring voor recht dat de eigenaar van het bedrijfsterrein aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden, op grond van artikel 6:162 BW. Daarnaast vordert de chauffeur een veroordeling van de eigenaar van het bedrijfsterrein tot betaling van een schadesom. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen.
De chauffeur gaat in hoger beroep en stelt dat de eigenaar van het bedrijfsterrein heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens maatschappelijk verkeer betaamt, nu zij haar zorgplicht heeft verzaakt waardoor een gevaarlijke situatie is ontstaan. Volgens de chauffeur heeft er namelijk op de dag van het ongeval geen gladheidsbestrijding plaatsgevonden en zijn er geen waarschuwingsborden geplaatst.
Wat betreft de gladheidsbestrijding en de afwezigheid van waarschuwingsborden stelt de eigenaar van het bedrijfsterrein dat van haar niet meer verlangd had kunnen worden dan zij heeft gedaan. Het gebruik van het bedrijfsterrein was niet intensief en er wordt niet met hoge snelheden gereden. Daarnaast was het winters weer op de bewuste dag. Ook had de eigenaar van het bedrijfsterrein een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld voor de gladheidsbestrijding. De gladheidsbestrijding was voor het ongeval nog gebeurd en sindsdien was er geen neerslag meer gevallen. Ook waren er die dag geen signalen dat het glad zou zijn ter plaatse.
Kelderluik-criteria
De vraag of er voldoende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn moet worden beoordeeld aan de hand van de Kelderluik-criteria.
Volgens de Kelderluik-criteria kan alleen in het licht van de omstandigheden van het gegeven geval worden beoordeeld of en in hoeverre aan iemand die een gevaarlijke situatie creëert waarvoor oplettendheid en voorzichtigheid wordt verlangt van anderen, de eis kan worden gesteld dat hij:
- Rekening houdt met de mogelijkheid dat die oplettendheid en voorzichtigheid niet zullen worden betracht.
- Met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen treft.
Hierbij dient te worden gelet op:
- zowel de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht;
- als ook op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan;
- op de ernst die de gevolgen van ongevallen kunnen hebben;
- op de mate van bezwaarlijke van te nemen veiligheidsmaatregelen.
Uitspraak hof
Het hof stelt dat de metalen plaat van de weegbrug in winterse omstandigheden glad kan worden. De eigenaar van het bedrijfsterrein heeft voldoende adequate maatregelen getroffen ter voorkoming van gevaar. Er is een bedrijf voor gladheidsbestrijding ingeschakeld en de dagen na de bestrijding is geen neerslag gevallen.
De getroffen maatregelen kunnen in het algemeen als voldoende worden beschouwd ter voorkoming van het gevaar van ongevallen. Hierbij neemt het hof in overweging dat het gaat om een bedrijfsterrein dat niet intensief werd gebruikt en er is geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Als de zaak beoordeeld zou worden aan de hand van de criteria van artikel 6:174 BW, leidt dit niet tot een andere uitkomst.
De eigenaar van het bedrijfsterrein is dus niet aansprakelijk voor het arbeidsongeval.
Letselschadeadvocaat
Heeft u zelf te maken met een soortgelijke situatie? Neem vrijblijvend contact op met een ervaren letselschadeadvocaat van Utrecht Letselschade Advies.
Meer weten over de zaak? Gerechtshof Amsterdam, 01-11-2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:4310