Op 18 juni 2013 is een man door drie personen mishandeld. Door de mishandeling is de schouder van de man uit de kom geraakt. Hij stelt de personen in een civiele procedure aansprakelijk. Dit heet groepsaansprakelijkheid.
Strafrechtelijke procedure
De drie personen werden verdacht van openlijk en in vereniging gepleegd geweld (artikel 141 lid 1 Sr). De officier van justitie heeft één van de verdachten onder voorwaarden niet vervolgd omdat “zijn aandeel in het gebeuren van betrekkelijk geringe aard/omvang is geweest”. De twee andere verdachten hebben ieder ingestemd met een taakstraf-transactie en een vergoeding van de toegebrachte schade aan het slachtoffer van in totaal € 167,00.
Civiele procedure
In een civiele procedure vordert het slachtoffer een verklaring voor recht dat de drie personen onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld (groepsaansprakelijkheid: artikel 6:166 Burgerlijk Wetboek). Daarnaast vordert de man een veroordeling in schade op te maken bij staat. In een dergelijke schadestaatprocedure wordt eerst de aansprakelijkheid vastgesteld voordat de hoogte van de schade wordt bepaald.
De drie personen betwisten echter dat er persoonlijk geweld tegen het slachtoffer is gebruikt en stellen dat niet voldaan is aan de criteria van groepsaansprakelijkheid.
Groepsaansprakelijkheid
Aansprakelijkheid in een groep is lastig vast te stellen. Vaak wordt er een beroep gedaan op het ontbreken van causaal verband tussen onrechtmatig gedraging en de door de benadeelde geleden schade. Het artikel voor groepsaansprakelijkheid stelt echter de gehele groep aansprakelijk en zodoende kan een deelnemer zich niet aan mede-aansprakelijkheid onttrekken.
Vereisten groepsaansprakelijkheid
De vereisten voor groepsaansprakelijkheid uit artikel 6:166 BW zijn:
- De schade moet veroorzaakt zijn door onrechtmatige daad van een deelnemer van de groep;
- De andere deelnemer(s) wist(en) of behoorde(n) te begrijpen dat het groepsoptreden gevaar schiep voor het ontstaan van de schade die is geleden;
- Er is sprake van schuld;
- Er is sprake van het deel uitmaken van een groep.
Op grond van artikel 6:166 BW lid 2 moeten de groepsleden onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding bijdragen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat voor de twee gedaagden die in de strafzaak ingestemd hebben met de transactie, en daarmee hebben erkend met anderen geweld tegen het slachtoffer te hebben gebruikt, in de civiele zaak voldaan is aan de criteria voor groepsaansprakelijkheid. Ook voor de derde gedaagde, die onder voorwaarden door de officier van justitie niet werd vervolgd omdat zijn aandeel gering was, is voldaan aan de criteria voor groepsaansprakelijkheid. Een gering aandeel is volgens de rechtbank ook een aandeel.
Vergoeding van de schade
De rechter begroot in zijn vonnis de schade. De rechtbank veroordeelt de gedaagden hoofdelijk tot de betaling van de volledige schadevergoeding ter hoogte van € 1685. Ook moeten de gedaagden als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten vergoeden, die begroot worden op € 1282,30.
Meer weten over groepsaansprakelijkheid? Neem contact op met een letselschadespecialist.
Rechtbank Den Haag, 26 augustus 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:10309