Rechtbank Rotterdam 29 juni 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4925
Het ongeval
In de vroege ochtend van 26 mei 2015 fietst er een man ter hoogte van de woning van de heer X over straat. Op enig moment steekt er een kat de weg over, waardoor de man ten val is gekomen en zijn linker bekken en een borstwervel heeft gebroken. De kat is met de dierenambulance naar een dierenarts gebracht en heeft aldaar een spuitje gekregen.
Het geschil
Het slachtoffer vordert een verklaring voor recht dat de heer X aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van het ongeval met de kat. Aan de vordering legt het slachtoffer artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek ten grondslag. Hij stelt dat de heer X als eigenaar/bezitter van de kat aansprakelijk is voor de schade die door de kat is veroorzaakt.
De heer X betwist echter dat hij eigenaar/bezitter is van de kat en hij verzoekt de rechter de vordering af te wijzen.
Bezitter van de kat?
Het slachtoffer stelt dat de heer X bezitter is van de kat omdat de heer X zich na het ongeval eerst om de kat bekommerde en daarna pas om het slachtoffer, omdat de heer X de kat mee naar huis heeft genomen en tevens de rekening van de dierenarts heeft betaald.
Voorts legt het slachtoffer ter onderbouwing van zijn standpunt diverse foto’s en berichten over de betreffende kat welke door de heer X en zijn dochter geplaatst zijn op Facebook en Twitter. De heer X stelt echter dat hij niet de eigenaar is van de kat. De kat betreft een zwerfkat die ruim 10 jaar geleden in de buurt werd gevonden. De heer X heeft de kat nooit onderdak geboden, er is ook geen kattenluik en er werden geen voorzieningen getroffen wanneer zij met vakantie gingen.
De kat kwam wel eens de woning binnen van de heer X en het dochtertje van de heer X bekommerde zich om de zwerfkat. De foto’s op Facebook en de tekst bij de foto’s duiden juist op het feit dat het een zwerfkat betrof. De kat was soms dagen verdwenen en de dochter van de heer X was dan ook extra blij wanneer de kat weer gesignaleerd was. Deze foto’s plaatste zij dan op social media.
Van vangst en inbezitneming (in de zin van artikel 3:113 BW) door gedaagden is nooit sprake geweest. Gedaagden hebben de kat nooit verzorgd en ook nooit laten ontvlooien, ontwormen en/of chippen en zij zijn ook nooit met de kat naar een dierenarts geweest, behalve de keer na het ongeval.
De beoordeling
Op grond van artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek is de bezitter van een dier aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade, tenzij aansprakelijkheid op grond van afdeling 6.3.1 BW zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad.
Of iemand een dier houdt en of hij dit voor zichzelf doet (en dus op grond van artikel 3:107 lid 1 BW bezitter is) of voor een ander, wordt op grond van artikel 3:108 BW beoordeeld naar verkeersopvatting en op grond van uiterlijke feiten, met inachtneming van de in titel 6.5 BW omschreven regels.
De rechtbank oordeelt dat de heer X gelet op de uiterlijke feiten niet als bezitter van de kat kan worden aangemerkt in de zin van artikel 3:108 Burgerlijk Wetboek. Van aansprakelijkheid op grond van artikel 6:179 Burgerlijk Wetboek voor de schade als gevolg van het ongeval is dan ook geen sprake. In dit geval zal het slachtoffer zijn eigen schade moeten dragen.
De vordering van het slachtoffer wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten die worden begroot op € 1.189,00.
Meer informatie?
Heeft u vragen over dit artikel of heeft u zelf te maken met letselschade? Neem gerust contact op met een ervaren letselschadeadvocaat van Utrecht Letselschade Advies.