U gebruikt een verouderde browser. Update uw browser voor een betere en veiligere ervaring.update

Shockschade: waarneming en het confrontatievereiste

Het zal je maar gebeuren. Je wordt opgebeld met het nieuws dat je zoon een ongeluk heeft gehad. Je snelt je naar de plaats van het ongeval. Op het moment dat je aankomt, is je zoon net per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Wel word je geconfronteerd met een plas bloed en de gehavende autospiegel waar het hoofd van je zoon tegenaan is gekomen. Een aantal dagen later wordt de behandeling van je zoon na een tweetal zware hersenoperaties stopgezet. Als gevolg van het ongeval komt je zoon te overlijden.

Shockschade

In 2012 heeft de Hoge Raad in het welbekende Taxibus-arrest uitgemaakt dat iemand die een veiligheids- of verkeersnorm overtreedt, ook onrechtmatig handelt jegens iemand die het ongeval waarneemt, dan wel direct geconfronteerd wordt met de ernstige gevolgen ervan.[1] In dit geval kan de waarneming of confrontatie een hevige emotionele schok teweegbrengen, waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Een hevige emotionele schok zal zich met name voordoen in gevallen waar de betrokkene in een nauwe affectieve relatie staat met degene die het ongeval is overkomen.

Om shockschade toe te kennen, zal er voldaan moeten worden aan de volgende drie voorwaarden:

  1. Er moet sprake zijn van een hevige schok;
  2. De schok moet zijn veroorzaakt door de waarneming van het ongeval, dan wel door een directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan;
  3. Uit de schok moet geestelijk letsel voortvloeien. [2]

Alle drie de voorwaarden zijn niet altijd eenduidig te beoordelen. In de volgende alinea wordt ingegaan op de tweede voorwaarde: waarneming van het ongeval en het confrontatievereiste.

Het begrip ‘waarneming’ nader ingekleurd

In de onderhavige situatie heeft de Rechtbank Den Haag op 7 april 2015 geoordeeld dat van de hierboven genoemde voorwaarden aan de tweede voorwaarde – het confrontatievereiste – is voldaan.[3] De vader is niet geconfronteerd met zijn ernstig gewonde zoon op de plek van de aanrijding, maar is wel geconfronteerd met de aanwezige omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden. De vader heeft de plas bloed van zijn zoon gezien. Tevens heeft hij de beschadigde autospiegel gezien die het hoofd van zijn zoon heeft geraakt. In dit geval komt de rechtbank tot de conclusie dat er voldaan is aan het confrontatievereiste.

De rechtbank heeft enkel het confrontatievereiste beoordeeld. De andere twee voorwaarden zijn nog niet beoordeeld: er moet nog beoordeeld moet worden of de waarneming van de vader een hevige schok teweeggebracht heeft en of er geestelijk letsel uit de schokschade voortvloeit.

[1] Hoge Raad 22 februari 2012, ECLI:NL:HR:2002:AD5356.

[2] M.E. Franke, Handboek Personenschade. 3105 Shock- en affectieschade, p. 14.

[3] Rechtbank Den Haag 7 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:3937.


Meer informatie over onze dienstverlening bij letselschade?

Pierre van Geffen

Het beroep van advocaat is mij op het lijf geschreven. Ik adviseer, onderhandel en procedeer. Daarbij stel ik altijd het belang van mijn cliënt voorop en ga ik voor maximaal resultaat.

Neem contact op