Wat een leuk dagje uit voor het gezin moest worden, werd een grote nachtmerrie: een van de kinderen is blijvend verminkt door wolven in Park Oikos in Ruinen.
De feiten
Een moeder met twee kinderen van 5 en 8 jaar bezoeken in 2015 het familiepark. Park Oikos is sinds oktober 2016 gesloten. Het park stond bekend om de wolvenopvang. Onder begeleiding van een medewerker van het park kon je het afgesloten terrein met de wolven betreden en stond je als bezoeker oog in oog met de wolven.
De moeder heeft met haar twee kinderen van dit arrangement gebruik gemaakt. Op enig moment werd de dochter van 5 gegrepen door één van de wolven. Zij werd gebeten in haar rechter arm en linker onderbeen en werd enkele meters meegesleurd. De begeleidster bracht het andere kindje in veiligheid. De moeder slaagde er in de wolf te verdrijven, maar werd daarbij zelf ook aangevallen door een paar wolven.
Verwondingen
Het meisje liep ernstige beetwonden op in haar onderbeen en een kleinere wond in haar arm. Ze is in het ziekenhuis driemaal geopereerd aan haar onderbeen. Vervolgens heeft zij fysiotherapie gevolgd en is zij behandeld voor het geestelijk trauma dat zij door het voorval heeft opgelopen. Ook de moeder en het andere kindje zijn getraumatiseerd door het voorval.
Oordeel rechtbank
De rechtbank Noord-Holland oordeelt op 12 december 2016 dat Park Oikos als bezitter van de wolven (risico)aansprakelijk is voor de schade die de wolven hebben toegebracht aan de moeder, dochter en zoon.
Ook de verzekeraar (Delta Lloyd) van Park Oikos wordt aangesproken. De rechtbank is echter met Delta Lloyd van oordeel dat het arrangement ‘oog in oog met de wolven’ (waarbij een ontmoeting met wolven onder begeleiding van een medewerker van het park op een afgesloten terrein wordt georganiseerd) niet onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering valt. De rechtbank wijst de vordering af.
Letselschade advocaat
Meer informatie over letselschade door toedoen van dieren? Neem contact op met een letselschade advocaat van Utrecht Letselschade Advies.
Rechtbank Noord-Holland, 12 december 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5555