Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, beslissing openbaar uitgesproken op 4 juli 2017
De casus
Op 16 mei 2014 heeft een mevrouw een operatie ondergaan aan haar voet. De operatie is uitgevoerd door twee orthopedisch chirurgen. Tijdens de operatie werd gebruik gemaakt van een oscillerende elektrische zaag.
Op enig moment heeft een van de twee chirurgen de zaak op het linker bovenbeen van de vrouw gelegd. In verband met een technisch mankement is de zaag oververhit geraakt en is er een derdegraads brandwond op het been van de vrouw ontstaan.
De brandwond is direct behandeld en er heeft vervolgens in een ander ziekenhuis een hersteloperatie plaatsgevonden aan de brandwond.
Gebruiksaanwijzing
In de gebruiksaanwijzing van de betreffende zaag staat opgenomen dat de elektrische zaag, wanneer deze niet wordt gebruikt, niet op de patiënt mag worden geplaatst ter voorkoming van brandwonden.
Civiele aansprakelijkheid
De vrouw heeft beide orthopedisch chirurgen aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade als gevolg van de fout.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van de artsen heeft de aansprakelijkheid in beginsel afgewezen omdat de aansprakelijkheid zou berusten bij de producent van de zaag. Dit was voor de vrouw voldoende reden om naast de civiele procedure een tuchtprocedure te starten.
Na de zitting in de tuchtzaak heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van de chirurgen alsnog aansprakelijkheid erkend.
Tuchtrechtelijke verwijtbaarheid
Mevrouw heeft de navolgende klachten ingediend jegens de hulpverleners:
- de oscillerende zaag in strijd met de gebruiksaanwijzing gebruikt als gevolg waarvan schade is ontstaan;
- na het incident geen contact met de vrouw opgenomen om te informeren naar haar toestand;
- aansprakelijkheid van de hand te wijzen en te wijzen naar de fabrikant als schuldige.
De eerste klacht wordt door het Regionaal Tuchtcollege gegrond verklaard. Door in strijd te handelen met de gebruiksaanwijzing, hebben de zorgverleners in strijd gehandeld met de van hen te verwachten zorgvuldigheid.
De tweede klacht wordt ongegrond verklaard. De zorgverleners hebben gehandeld op basis van de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische aansprakelijkheid (GOMA) en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). De artsen hebben na het incident direct op de hoogte gebracht en daarvoor excuses te maken en er is direct actie ondernomen om negatieve gevolgen van het incident weg te nemen of te beperken. Bovendien hebben de artsen maatregelen getroffen om zo veel als mogelijk te voorkomen dat dergelijke incidenten zich in de toekomst nogmaals kunnen voordoen; zo hebben zij een wetenschappelijk artikel geschreven over het hulpmiddel en de gevaren.
De derde klacht wordt ook ongegrond verklaard door het tuchtcollege. Mevrouw klaagt dat de artsen de aansprakelijkheid afschuiven op de producent in het kader van de civiele aansprakelijkheid. De beoordeling van de civiele aansprakelijkheid is (over het algemeen) aan de aansprakelijkheidsverzekeraar. De zorgverleners behoren zich niet uit te laten over aansprakelijkheid. Ondanks dat zij hun excuses hebben aangeboden, is dit geen erkenning van aansprakelijkheid.
Nu de derde klacht van mevrouw betrekking heeft op de erkenning van de civiele aansprakelijkheid, kan de artsen hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.
De rol van artsen in de schadeafwikkeling
Het College is op basis van de aanwezige informatie van mening dat de schadeafwikkeling door de advocaat van de aansprakelijkheidsverzekeraar niet op zorgvuldige wijze plaatsvindt. Illustratief hiervoor is dat de tuchtprocedure noodzakelijk was om erkenning van aansprakelijkheid af te dwingen en de vertraging in het betalen van een voorschot.
De handelwijze van de advocaat van de verzekeraar is op verschillende punten in strijd met de GOMA.
Zorgvuldigheid
De zorgvuldigheid die een zorgverlener op grond van artikel 47 lid 1 Wet BIG jegens zijn patiënt moet betrachten, omvat eveneens de manier waarop de zorgverlener na een gestelde medische fout met de patiënt omgaat. In het kader van communicatie, empathie en persoonlijke aandacht na een medische fout. Het College is van mening dat deze zorgvuldigheid tevens ziet op de afwikkeling van de medische gevolgen na een incident.
Op het moment dat de aansprakelijkheidsverzekeraar de schade op onzorgvuldige wijze afwikkelt, dan is het aan de arts om zijn verzekeraar daarop aan te spreken. De verzekeraar is op basis van de verzekeringsovereenkomst jegens de arts immers verplicht de schadeafwikkeling op een correcte wijze uit te voeren.
Zorgplicht
Het College neemt in deze uitspraak een vrij ruime uitleg aan van de zorgplicht van de zorgverlener in het kader van de schadeafwikkeling, hetgeen onder artsen mogelijk (nog) niet voldoende bekend is. Dat de zorgverleners hebben nagelaten de advocaat van de verzekeraar aan te spreken op de incorrecte wijze van de schadeafwikkeling, is op dit moment en in deze situatie niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Letselschadeadvocaat
Meer informatie over letselschade of een medische fout? Neem contact op met een letselschade advocaat van Utrecht Letselschade Advies.